Artikelindex

 In de papieren archieven vond ik onderstaand verslag, wat in het lokale clubblad is verschenen, van een vrij spannende vakantie.

VAKANTIE 1994

Met Kaaiman bijna naar de haaien.....

Eindelijk is het zover na een lange hete zomer, kan ik samen met mijn vrouw op vakantie. En wel voor 5 weken, de laatste dagen kunnen niet snel genoeg voorbij gaan. Donderdagavond 18 augustus vertrekken we met onze zeilboot uit de thuishaven de Batavier te Niftrik richting Denemarken. Dit wordt onze 2e reis daar naar toe, 3 jaar geleden zijn we er al eens geweest met ons vorig schip. Een polyester zeiljacht van 8 meter lang, voor de kenners een rondspant met kimkielen, waarmee je gemakkelijk droog kunt vallen op ondiepe plekken in de waddenzee.

Nu met een aluminium multiknikspant van 8.5 meter lang met een vinkiel, waarmee we droogvallen wel kunnen vergeten. Dit bepaald in belangrijke mate onze route, evenzo bepalend is dat onze hond altijd mee gaat en we mede daarom elke avond een plek moeten vinden om te overnachten.

José, mijn vrouw, en ik hebben ook nog geen ervaring met echte nachtelijke zeiltochten, ondanks het feit dat we al bijna 2.5 jaar, elk jaar met een boot op vakantie gaan. Wat in den beginne begon met vaartochtjes op de plassen en wat zich later uitbreidde naar meren en weer later naar het IJsselmeer en tenslotte ook dagtochten op zee. De meeste jaren samen met onze kinderen die in belangrijke mate ook bepalend waren voor onze koers. Nu de kinderen niet meer mee willen hebben we alleen rekening te houden met elkaar en zoals de zeiltocht van dit jaar ons geleerd heeft in toenemende mate onze ouder wordende hond. Of Worden we zelf wat ouder en neemt onze zeewaardigheid ook af?

Over de reis waarvan ik nu enig verslag doe, zal duidelijk Worden dat we onze grenzen weer eens getart hebben. Wat bezielt een mens omdat juist in zijn vakantie op te zoeken? Veel psychologische achtergronden zijn wellicht te noemen, ik beperk me maar tot naar wat ik vermoed bij meerderen bekend voorkomt – het verlangen naar avontuur - Aan een pittige klus beginnen met de kans op barre omstandigheden en die dan toch klaren.


Het eerste deel van die klus zag er nog eenvoudig uit een lange vaartocht via Maas, Maas-Waal kanaal, Waal, Rijn en IJssel naar het IJsselmeer. Zo’n 150 kilometer merendeels op de motor, we zijn dan ook blij als we het ruimere water bereikt hebben, om ons op de wind voor te laten gaan richting Lemmer waar we via de grote sluis de friese meren optrekken tot aan het Snekermeer. Waar we net voor donker afmeren in één van de vele lege aanlegboxen, het seizoen is duidelijk voorbij want we hebben bijna het hele Snekermeer voor ons alleen. We zijn dan inmiddels 3 dagen onderweg en hopen we de volgende dag in één keer door te varen, door het van Starkenborgkanaal via Groningen naar Delfzijl. Maar dat zit tegen, sommige brugwachters zijn erg gesteld op de zondagse rust en moeten we noodgedwongen een dagje op het Bergummermeer vertoeven. Gelukkig is het al die tijd heel behoorlijk goed weer en genieten we van de rust en de zon. Overigens is het stuk naar Delfzijl weer een kwestie van motoren, de bruggen zijn te laag om er met staande mast onder door te varen. Zelfs met gestreken mast moeten er nog een aantal hefbruggen voor ons geheven worden. Per marifoon melden we ons zodra een brug inzicht komt en op grote afstand worden er vele bruggen bediend vanuit één centraalpost.

In Delfzijl zijn we nog net op tijd om de voorraad proviand aan te vullen en te bunkeren. De brandstoftank boordevol zodat we daar de komende dagen geen omkijken meer naar hebben. Over de prestaties van onze motor zijn we zeer tevreden. Bij de bouw van dit schip, waar we zelf heel aktief bij betrokken zijn geweest, viel onze keus op een forse Mitsubishi 3 cilinder diesel met een sterkte van 22 paardekrachten. Ruim voldoende om ons 3.5 ton wegende schip door zwaar weer te helpen. De volgende ochtend om 7 uur wachtend voor de zeesluis van Delfzijl kom ik er achter dat ik mijn paspoort vergeten heb. Met een groot bord op de wal wordt kenbaar gemaakt dat een ieder zich bij de douane moet melden, we doen maar alsof we het bord niet gezien hebben. Als we de Eems opdraaien en er geen douaneboot achter ons aankomt snorren, de zon lekker schijnt en een mooi windje onze zeilen bolt, valt de spanning weg en genieten we volop van onze tocht. Deze gaat vandaag naar Norderney, een Duits waddeneiland. Als we het goed uitgerekend hebben dan moeten we vroeg genoeg bij de eerste ondiepte (wantij) van het wad zijn, waar we dan met de vloed over heen kunnen varen. Als we vastlopen, gooien we ons anker uit en liggen midden op het wad in afwachting van voldoende water onder de kiel om de tocht voort te zetten. Na een uur lukt dit al en gaan we met gezwinde spoed naar het volgende wantij om ook daar met voldoende water over heen te komen en ruim op tijd een plaatsje te vinden in de haven van Norderney. Een heerlijke, mooie zeildag achter ons en de hoop dat er nog velen zo zullen volgen.De komende dagen koersen we via het eiland Wangerooge en de Duitse bocht de Elbe op, naar Brunsbüttel dat ligt aan het begin van het Noordoostzeekanaal. Dit kanaal is 100 km. lang en moet weer op de motor afgelegd worden, vele schepen waaronder zeer grote oceaanstomers maken gebruik van dit kanaal om via een korte verbinding snel op de Oostzee uit te komen.vak-dmk0034-400

Het weer blijft ons gunstig gezind en vanuit Kiel zetten we koers naar Denemarken wat ongeveer 30 mijl varen is. Vlak voor de Deense kust betrekt de lucht en begint het steeds harder te waaien. Drie jaar geleden hadden we het op dezelfde plaats zeer zwaar te verduren met een storm van windkracht 8-9. Zo erg wordt het nu niet maar het gestelde doel Sønderborg ligt pal in de wind en we besluiten om met ruime wind naar Horuphav te varen een doodlopend fjord met een dorpje. Halverwege het fjord vinden we een mooi oppertje onder hoge wal en gooien daar ons anker uit. We blijven daar het hele weekend omdat het zeer hard blijft waaien.


In de bijboot gaan we met de hond naar de wal om te wandelen en vinden we in ondiep water een paar mosselbankjes. Met een emmer vol komen we terug aan boord, de pan gaat op het vuur en een flesje wijn completeert deze eenvoudige en lekkere maaltijd.vak-dmk0031-400

Maandag, we zijn dan ruim een week onderweg, lukt het om tegen een ruige zee op te boksen naar Sønderborg, waarna we meer beschut water hebben en lekker tussen het heuvelland van Denemarken door zeilen om 's avond aan een steiger bij een herberg af te meren. In een mooie omgeving met veel bossen en waar het goed wandelen is. De ligplaats hier kost 12 gulden wat in verhouding met andere havens goedkoop is. De meeste berekenen een bedrag van 20 gulden en moet er nog apart betaald worden voor douches. Ongeveer de helft van de vakantie overnachten we achter ons anker of op andere gratis ligplaatsen, die volop te vinden zij in Denemarken. Zo varen we de volgende dag het Haderslevfiord in en bij een zeer rustiek plekje ligt een boei met daarop geschreven Guest we voelen ons dan ook zeer uitgenodigd om daaraan af te meren. Aan een steigertje liggen een paar visbootjes en op de wal vinden we een boerderijtje en een paar bungalowtjes, verder is er niets te vinden. Na een fikse wandeling komen we in een dorpje maar ook geen winkel of een cafeetje om iets te nuttigen. Dan maar weer terug naar de eigen roef, waar we in de kombuis een maaltijd klaarstomen en na afloop genieten van een weldadige rust. We bevinden ons op de Kleine Belt, het vaarwater tussen het vaste land Jutland en het eiland Funen en we willen naar de Arhusbocht welke in het Kattegat ligt. De wind is ons nog steeds gunstig gezind en maken we de volgende dagen goede vorderingen met mooi zeilweer.


Na Bogense, een havenplaats aan de noordkant van Funen, gaan we naar het eiland Endelave waar we in de nabijheid van de veerhaven een mooie ankerplek vinden. Bij het volgende eiland Tunø waar we weer naast de haven willen overnachten staat de wind pal op de ankerplaats. Een fikse bui doet ons besluiten om dan maar de zeezijde van het eiland op te zoeken waar we dicht aan het strand voor anker gaan. De volgende dag blaast de wind nog stevig en eenmaal buiten de luwte van het eiland stuiven we richting Arhus wat we na 3 uur al bereiken. Nu na ruim 2 weken zijn we weer eens in een grote stad, vele kilometers lopen we helemaal naar het andere eind van de stad waar het station is en een Nederlandse krant te koop zou zijn. Helaas voor niets, die dag is er geen krant uit Nederland gearriveerd. Oude kranten worden niet bewaard; we zullen het zonder nieuws moeten stellen. Dan de lange weg maar weer terug na een hapje eten in de stationrestauratie. We hebben meteen genoeg van de stad en varen opnieuw uit naar een prachtige plek in één van de 7 baaien in de Arhusbucht.

De helt van onze vakantie zit er nu op, en zullen we de koers weer naar huis moeten verleggen. Tot nu toe hebben we het prima gehad, heel veel gezeild met veel zonnige dagen. Een vakantie zoals we ons die hadden voorgesteld, samen er op uit naar onbekende verten met steeds nieuwe ervaringen. Enige twistpunt is de hoeveelheid zeil die gevoerd wordt, José vindt het gauw te veel en wil op tijd minderen. Dat scheve gezeil stelt ze niet zo op prijs. Mijn opmerkingen dat dit normaal is bij een zeilboot slaan niet meer aan, daarbij is het twee tegen één want ook de hond is er niet meer opgesteld. Vorige jaren zocht ze dan een rustig plekje in een kooi en nu kan ze onophoudelijk blijven janken als het te ruig wordt. Ik leg me neer bij de situatie en ben bereid sneller zeil te minderen als de wind wat aantrekt, het belangrijkste is dat we er samen plezier aan beleven.


Op de weg terug willen we nog langs een paar plekjes waar we 3 jaar geleden ook geweest zijn. Zo gaan we naar langør op het eiland Samsø, waar we een paar fietsen huren en in één middag de helft van het eiland over fietsen. Zo zie je in een kort tijdsbestek heel wat van de omgeving, vermoeid keren we terug naar onze ankerplek vlak bij het dorp, welke heel beschut ligt.vak-dmk0017-400
Dit in tegenstelling tot andere plaatsen waar we s’nachts nog wel eens wakker worden om te kijken of we niet zijn losgeraakt. Uitgerust onder een lekker zonnetje varen we de volgende dag naar Korshavn waar we de vorige keer 5 dagen gelegen hebben. Toen was er een wedstrijd voor zeiljachten rond het hele eiland Funen waar 1000 schepen aan meededen en die allemaal vanuit die baai starten. De zon is inmiddels verdwenen en ons dierbaar plekje ziet er wat sinister uit, we hebben ook geen zin in ankeren en gemakshalve leggen we de boot langs een steiger. Het tij lijkt zich letterlijk tegen ons te keren, de volgende dag blijkt de accu onvoldoende stroom te hebben om de motor te starten. Er is in de directe nabijheid geen hulp te vinden en we besluiten om op het zeil de haven uit te varen richting Bogense, waar we de situatie kennen. Daar willen we proberen op het zeil de haven in te varen en daar af te meren. Dit lukt wonderwel en geeft weer vertrouwen in ons zeemanschap. Een nieuwe accu wordt aangeschaft en even later snorren we met harde wind achteren volledig gereefd tuig richting Fredericia en Middelfart. Waar de ingang is van de Kleine Belt welke we nu aan de oostwal willen volgen. Het is al bijna donker als ik staande in de kuip met een inmiddels afgezwakt windje mijn bord met warm eten verorber. We willen nog onder de hoge verkeersbrug door om in een meer bosrijke omgeving een ankerplek te zoeken. Op de kaart meen ik een plekje gezien te hebben die goede beschutting biedt aan de heersende winden.


Jammer dat het al donker wordt en er niet veel tijd is om goed te onderzoeken of deze locatie wel geschikt is. Dat merken we de volgende ochtend,terwijl de regen bij bakken uit de lucht komt zie ik ons steeds verder weg drijven van de oorspronkelijke plek. Ik schiet het regenpak aan over mijn pyjama en ren naar voren om het anker binnen te halen. José heeft inmiddels de motor gestart en maken we dat we weg komen. Het begint steeds harder te waaien en we vluchten gauw een jachthaven binnen. Bij het havenkantoor staan de voorspellingen aangegeven en dat belooft niet veel goeds, minsten windkracht 7 en pal vanuit de richting waar wij naar toe moeten.Ja naar toe moeten, van willen is geen sprake meer omdat de tijd beperkt is om terug te keren en we geen andere keus hebben. Na een paar uur ondernemen we een poging maar de golven zijn zo hoog datwe snel terugkeren naar de veilige haven. We realiseren ons dat dit tenminste 1 reserve dag kost en we hebben er ongeveer 3 terwijl we nog zo'n 500 mijl van huis zitten. De volgende dag heb ik het idee dat het minder hard waait en het te doen moet zijn, de richting van de wind is enigszins veranderd waardoor de golfslag iets milder is. Ondanks dat we na een half uur tot de conclusie komen dat de neus van ons schip toch wel erg vaak in de golven duikt en het steeds bergje op en bergje af lijkt te gaan, vinden we het toch jammer om terug te keren, en varen we door. Met een eiland binnen zicht bereikt houden we de moed erin, in de luwte komen we even op verhaal. Maar dit is niet de plaats waar we naar toe willen,we willen naar Assensvak-dmk0028-400
waar een goede jachthaven is. We hijsen alleen een dubbel gereefd grootzeil en hopen zo met de motor bij wat meer stabiliteit te krijgen. Dit lijkt aanvankelijk ook het geval maar de wind krimpt en komt steeds meer tegen, de golven worden steeds hoger. We zien een smerige donkere lucht aankomen en in no time ben ik bij de mast om het zeil binnen te halen. net op tijd een hevig onweer met hagel breekt boven ons los met harde windstoten. Het regent zo hard dat we maar een paar meter ver kunnen kijken. Even daarvoor was de haven al in zicht en deze is nu geheel aan ons oog onttrokken. Gelukkig werkt de GPS (Global Position System) uitstekend, en via het digitale schermpje worden we continu op de hoogte gehouden van onze koers en snelheid.


Na een minuut of twintig is debui over en in het staartje daarvan schuiven we precies tussen de havenhoofden door in veilig water.Vermoeid maar voldaan dat we dit avontuur overleefd komen we tot rust. Voorlopig blijven we wel even in de haven liggen en vertrekken 2 dagen later wanneer de wind is gaan liggen. We kunnen rustig richting Sønderborg varen en maken we ons op voor het laatste stukje Oostzee naar Kiel. De laatste Deense kronen worden in de stad opgemaakt en we nemen voor ons gevoel afscheid van Denemarken.Dat land is echter niet van plan om ons maar zo te laten gaan, even buitengaats gaat het weer flink te keer en wijken we uit naar de ankerplek Horuphav waar we aan het begin van onze vakantie een weekend hebben gelegen. Daar ankeren we te nonchalant en wederom moeten we 's morgens voor dagen dauw eruit en lukt het om een ernstig konflikt met een visser te voorkomen. Ons anker was gaan slepen en blijven haken achter de rand van één van zijn netten. Met het schaamrood op de kaken zijn we naar de haven bij het dorpje gevlucht. De havenmeester adviseert ons enig geduld te hebben er is storm voorspeld met orkaanachtige buien. Dit is voor ons voldoende waarschuwing en verkennen we de prachtige, bosrijke omgeving. We zetten de wekker op 5 uur in de ochtend en jawel op dat tijdstip is het rustig weer. Ondanks dat het nog donker is vinden we onze weg over de Oostzee. 's Middags is er weer harde wind voorspeld. We zijn net op tijd in Kiel om daar geen hinder van te ondervinden. We sluizen meteen het Noordoostzeekanaal in waar we tussen de hoge beschutte oevers met de wind pal achter flink tempo kunnen maken met de fok uitgerold en de motor op halve kracht. Voor zonsondergang vinden we halverwege het kanaal een prima overnachtingsplek, die dag hebben we 11 uur gevaren en 65 mijl afgelegd wat een record is deze vakantie. Daarmee hebben we wat tijd terug verdiend, dat blijkt ook hard nodig want de dag daarna, komen we niet verder dan Brunsbüttel aan het eind van het kanaal.


Het stormt en de Elbe ziet er uit als een woeste zee. De volgende dag is het nog wel pittig maar wel te doen om 20 kilometer stroomafwaarts het binnenland in te koersen bij Otterndorf. We willen via allerlei kanalen richting Delfzijl omdat de voorspellingen ongunstig blijven het te gevaarlijk zou zijn om de Duitse bocht door te gaan. Van die kanalen hebben we geen waterkaart maar wel een routebeschrijving. Dat belooft de nodige verrassingen, de sluis bij Otterndorf heeft iets weg van een grote rioolbuis onder de dijk door. De mast moet geheel gestreken worden voor we de buis in kunnen varen. De voorkant van die (sluis) buis blijkt hoger te zijn dan de achterkant en komen we daardoor niet verder dan halverwege totdat het getijdewater voldoende gezakt is. Dat blijkt niet zo heel erg want er komt een enorme hoosbui en wij liggen lekker droog in de tunnel. Na een half uur is het water voldoende gezakt om de sluis te nemen. De sluismeester waarschuwt ons voor nog lagere bruggen, en die komen er ook. Elke onderdoorgang vraagt de nodige inventiviteit van ons. De buien volgen elkaar op en langzaam worden we doornat ook omdat de buiskap er af moest in verband met de gestreken mast. vak-dmk0035-400
Mede omdat de boot nog niet afgetimmerd is en niet geïsoleerd is, druipt het water van de aluminium wanden. Gelukkig hebben we de voorpiek waarin, we een comfortabel 2 tweepersoonsbed hebben, wel met glaswol en noppenfolie geïsoleerd. Dus de droogste ende warmste plek is ons bed daar verlangen we zo naar dat we niet meer doorvaren naar een haven. We hebben de boot aan een brugpijler afgemeerd om te overnachten. Dat kan ook gemakkelijk, want we komen geen mens tegen, ook de volgende dag op zaterdag niet. Het hele gebied lijkt uitgestorven. Op tijd vinden we nog een stadje om eten in te slaan voor het weekend. Tot onze grote verrassing duikt er midden in de negorij een sluisje op.Aanvankelijk vrezen we niet verder te komen, maar zodra de sluismeester ons in beeld heeft krijgen we groen en kunnen zo naar binnen varen. Vermoedelijk zijn wede enige klant vandaag, daarna varen we op de Geeste een voormalige getijden rivier met prachtige oevers dwars door een natuurgebied, waar buizerds even gewoon zijn als kraaien.


Jammer dat we zo'n haast hebben en we door moeten varen naar Bremerhaven waar we midden in de stad kunnen afmeren.Inmiddels is de zon gaan schijnen en hangt alle natte kleding buiten, het lijkt de goede kant op te gaan.Hierna hebben we 3 mogelijkheden om onze weg te vervolgen, met een behoorlijke omweg kunnen we via het Kustenkanaal ons doel bereiken. Onze voorkeur gaat uit naar het Ems-Jadekanaal wat een vrij direkte verbinding lijkt richting Delfzijl. Om daar te komen moeten we naar Wilhelmshaven en dat is niet zo eenvoudig. De kortste weg is over het wad tussen de Weser en de Jade, maar deze is te ondiep.We varen eerst 40 mijl naar zee over de Weser en 30 mijl terug over de Jade en zijn we hemelsbreed 15 mijl verder. Omdat we in verband met het tij pas om 12 uur kunnen vertrekken besluiten we naar het waddeneiland Wangerooge te varen, van waaruit we misschien over zee verder naar Nederland kunnen varen. De wind is voldoende afgenomen maar wel pal tegen, dus gaan we op de motor. Na 3 uur varen wordt de zee steeds ruwer, de wind is niet harder geworden maar blijkbaar staat er nog een forse deining van de vorige dagen. Daarbij is het springtij wat betekent bij hoogwater de hoogste waterstand en bij laagwater de laagste waterstand. Het wordt voor ons laagwater en de branding rolt op de banken tussen de Weser en de Jade waardoor we meer kilometers richting zee moeten varen. De golven lijken van alle kanten te komen waardoor het water zeer onrustig is. Dit is een ?kse tegenvaller maar 2 uur later komt gelukkig de boeienlijn naar Wangerooge inzicht en dat betekent nog een mijl of vijf van de haven.Net op het moment dat ik overweeg een zeil te hijsen omdat we de wind nu achter hebben zie ik een enorme golf aan komen rollen. Die ons op beurt en zo surfen met onze 3.5 ton wegende boot op de top van de golf. Enerzijds beangstigend, anderzijds ook wel een aparte ervaring totdat we in het dal van de golf komen en even met de kiel de grond raken. Dit vind ik het spannendste moment van de hele vakantie want als we echt vast komen te zitten in deze grondzee, dan worden we totaal overspoeld. Daar zitten we dan onbeschermd in onze kuip, de zwemvesten nog in de verpakking onder in de boot, wat een stel amateurs denk ik bij mezelf.


Een diepe zucht van opluchting slaken we als we even later in rustiger en dieper water varen.Eigenlijk hadden we hiermee rekening moeten houden, het zeegat van Wangerooge staat weliswaar bekend als voldoende diep maar in een extreme situatie welke tijdens een springtij kan voorkomen kan er een dergelijk zee ontstaan.We zien dan ook af van onze mogelijke plannen om verder over zee te gaan. Het zeegat van Norderney staat juist bekend om zijn vele zandbanken en één zo’n ervaring is meer dan voldoende. Als we de volgende dag voor een deel de zelfde route terugvaren naar de Jade is het water nog onrustig, maar eris geen branding meer. Ook de wind is geheel gaan liggen. Met de vloed mee maken we een enorme snelheid van ruim 8 mijl  per uur richting Wilhelmshaven. De mast die we overeind hadden gezet moest hier weer naar beneden omdat het Ems-Jade kanaal lage bruggen kent. We verliezen die dag een hoop tijd omdat de brug en sluisbediening maar beperkt is en de sluis en brugwachters gemiddeld 2 uur met je onderweg zijn om alle bruggen te openen.vak-dmk0042-400
Bij de eerste sluis wordt onze frustratietolerantie fors op de proef gesteld. Na een uur wachten zien we de sluiswachter op een ?ets aankomen, we staan onmiddellijk klaar om in te varen. Maar de man blijft een half uur rommelen in zijn kantoortje sluit dan de boel af en verdwijnt met een laatste mededeling dat we morgen om 8 uur de eerste zijn. Na een uur wandelen en flink tegen mezelf vloeken zakt de opwinding enigszins en 's avonds doe ik nog een lang uitgestelde lastige klus aan de mast. De tevredenheid dat dit lukt brengt het humeur weer in evenwicht.De zon schijnt, diverse sluisjes worden genomen en met een kleine traktatie zijn de brug en sluiswachters tevreden en lijken ze met veel plezier het nodige werk voor ons te verrichten. Ook de stad Emden aan het eind van dit kanaal ziet er aantrekkelijk uit, maar ook hier varen we snel doorheen de Eems op voorbij het douanekantoor naar Delfzijl. Daar weer een douanekantoor waar we ons niet aan storen en de ambtenaren blijkbaar niet aan ons. Want we kunnen gewoon doorvaren naar Groningen het van Starkenborgkanaal op tot aan Aduard. Vermoeid maar blij dat het ons toch gaat lukken om nog op tijd thuis te zijn. Tenminste!!! De volgende dag kunnen we niet eerder varen dan 10 uur vanwege zeer dichte mist, en wordt het weer een latertje en komen we 's avonds om 10 uur aan in Lemmer. Met het IJsselmeer voor ons, een waterig zonnetje en pittige wind, kunnen we zowaar zeilen.


De koers is naar Lelystad en daarna naar Amsterdam. Tot halverwege het IJmeer schieten we lekker op daarna wordt dewind te zacht en zetten we de motor bij om Utrecht nog te halen alwaar we overnachten. De mast isweer naar beneden om via het Amsterdam-Rijnkanaal met zijn vervelende golfslag van de vele passerende schepen, bij Tiel de Waal op te draaien. Met de stroom mee gaat het vlot naar de sluis vanSt. Andries bij Heerewaarden waar we over de Maas de laatste 25 km. a?eggen naar Niftrik. Het is dan zaterdag 24 september, ruim 5 weken later, 1300 zeemijlen achter ons meren we om 17.30 uur af in onze thuishaven.Terugkijkend is het voor de helft een pure zeilvakantie geweest de andere helft was een tocht op de motor onder vaak barre omstandigheden. Vooralsnog denken we het volgend jaar maar in het binnenland te blijven, wel met een boot want de vrijheid die dat geeft is onvoorstelbaar en is er ook nog volop te genieten in eigen land.

 Foto Album