Artikelindex

Het eerste deel van die klus zag er nog eenvoudig uit een lange vaartocht via Maas, Maas-Waal kanaal, Waal, Rijn en IJssel naar het IJsselmeer. Zo’n 150 kilometer merendeels op de motor, we zijn dan ook blij als we het ruimere water bereikt hebben, om ons op de wind voor te laten gaan richting Lemmer waar we via de grote sluis de friese meren optrekken tot aan het Snekermeer. Waar we net voor donker afmeren in één van de vele lege aanlegboxen, het seizoen is duidelijk voorbij want we hebben bijna het hele Snekermeer voor ons alleen. We zijn dan inmiddels 3 dagen onderweg en hopen we de volgende dag in één keer door te varen, door het van Starkenborgkanaal via Groningen naar Delfzijl. Maar dat zit tegen, sommige brugwachters zijn erg gesteld op de zondagse rust en moeten we noodgedwongen een dagje op het Bergummermeer vertoeven. Gelukkig is het al die tijd heel behoorlijk goed weer en genieten we van de rust en de zon. Overigens is het stuk naar Delfzijl weer een kwestie van motoren, de bruggen zijn te laag om er met staande mast onder door te varen. Zelfs met gestreken mast moeten er nog een aantal hefbruggen voor ons geheven worden. Per marifoon melden we ons zodra een brug inzicht komt en op grote afstand worden er vele bruggen bediend vanuit één centraalpost.

In Delfzijl zijn we nog net op tijd om de voorraad proviand aan te vullen en te bunkeren. De brandstoftank boordevol zodat we daar de komende dagen geen omkijken meer naar hebben. Over de prestaties van onze motor zijn we zeer tevreden. Bij de bouw van dit schip, waar we zelf heel aktief bij betrokken zijn geweest, viel onze keus op een forse Mitsubishi 3 cilinder diesel met een sterkte van 22 paardekrachten. Ruim voldoende om ons 3.5 ton wegende schip door zwaar weer te helpen. De volgende ochtend om 7 uur wachtend voor de zeesluis van Delfzijl kom ik er achter dat ik mijn paspoort vergeten heb. Met een groot bord op de wal wordt kenbaar gemaakt dat een ieder zich bij de douane moet melden, we doen maar alsof we het bord niet gezien hebben. Als we de Eems opdraaien en er geen douaneboot achter ons aankomt snorren, de zon lekker schijnt en een mooi windje onze zeilen bolt, valt de spanning weg en genieten we volop van onze tocht. Deze gaat vandaag naar Norderney, een Duits waddeneiland. Als we het goed uitgerekend hebben dan moeten we vroeg genoeg bij de eerste ondiepte (wantij) van het wad zijn, waar we dan met de vloed over heen kunnen varen. Als we vastlopen, gooien we ons anker uit en liggen midden op het wad in afwachting van voldoende water onder de kiel om de tocht voort te zetten. Na een uur lukt dit al en gaan we met gezwinde spoed naar het volgende wantij om ook daar met voldoende water over heen te komen en ruim op tijd een plaatsje te vinden in de haven van Norderney. Een heerlijke, mooie zeildag achter ons en de hoop dat er nog velen zo zullen volgen.De komende dagen koersen we via het eiland Wangerooge en de Duitse bocht de Elbe op, naar Brunsbüttel dat ligt aan het begin van het Noordoostzeekanaal. Dit kanaal is 100 km. lang en moet weer op de motor afgelegd worden, vele schepen waaronder zeer grote oceaanstomers maken gebruik van dit kanaal om via een korte verbinding snel op de Oostzee uit te komen.vak-dmk0034-400

Het weer blijft ons gunstig gezind en vanuit Kiel zetten we koers naar Denemarken wat ongeveer 30 mijl varen is. Vlak voor de Deense kust betrekt de lucht en begint het steeds harder te waaien. Drie jaar geleden hadden we het op dezelfde plaats zeer zwaar te verduren met een storm van windkracht 8-9. Zo erg wordt het nu niet maar het gestelde doel Sønderborg ligt pal in de wind en we besluiten om met ruime wind naar Horuphav te varen een doodlopend fjord met een dorpje. Halverwege het fjord vinden we een mooi oppertje onder hoge wal en gooien daar ons anker uit. We blijven daar het hele weekend omdat het zeer hard blijft waaien.